Het bedreigde geluk van Kees Stip
- tinaknoume
- 24 aug 2013
- 1 minuten om te lezen
Morgen is het de honderdste geboortedag van Kees Stip. Als kind was ik altijd al gek op zijn dierengedichtjes, ik kende er een hele trits uit mijn hoofd. En, als ik mijn best doe, komen de Trijntje Fops uit een onvermoed geheugenplaatsje gewoon weer naar boven. Langzaam, woord voor woord, tot ze weer een versje vormen.
Dat Kees Stip ook andere, serieuzere gedichten maakte leerde ik pas later. Zelf vond hij de sonnetten uit zijn bundel Au! De rozen bloeien het mooist, zo lees ik nu. En ja, wie verzint nu zoiets: ‘Zomernachtdonker is gesmolten licht’. Nog altijd een fan. Nog meer dan vroeger.
De zomers
Klaprozen, korenbloemen, barstenvolle
goudgele aren streelden mijn gezicht.
Groengouden vliegen zoemden een gedicht.
Rood liet het ooft de appelwangen bollen.
Zomernachtdonker is gesmolten licht. Niet bang zijn voor kabouters en voor trollen. Ze komen 's nachts het grasveld voor je rollen. Alleen een dom kind houdt zijn ogen dicht.
Zullen wij dit soort zomers nooit meer zien? Ging dan het paradijs voorgoed verloren omdat wij aan de wereld toebehoren? Huil niet, huil niet, de hemel zal misschien een zolder in een huis zijn zonder zorgen. Daar hebben ze die zomers opgeborgen.
Kees Stip
uit: Au! de rozen bloeien. Sonnetten van bedreigd geluk. Bert Bakker 1983
Geplaatst door Tina
Comments